Inleiding
Hier vind je enige informatie over het zelf samen stellen van de maaltijd voor je hond.
De meeste mensen zullen de hond KVV = Kompleet Vers Voer gaan geven maar voor de mensen die het toch zelf samen willen gaan stellen is dit vast een beginnende handleiding.
Wat is BARF?
BARF is de afkorting voor “Bones and Raw Food” of “Biologically Appropriate Raw Food”. In Nederland gebruiken wij de term BARF voor het zelf samenstellen van rauwe, verse voeding voor de hond. Zo voeren we onze honden met geschikte rauwe vleesbotten, rauw vlees, rauw orgaanvlees, rauwe gepureerde groentes, eventueel gezonde tafelrestjes en extra’s. En iedereen kan het leren, het zelf samenstellen. Je moet wel weten wat je doet, wat je moet geven, waarom je het moet geven en hoe je het moet geven. Maar je hoeft geen raketgeleerde te zijn om het te kunnen leren.
Zelfsamengestelde voeding volgens de BARF methode bestaat uit 40% a 50% vleesbotten, 15% a 20% orgaanvlees (inclusief pens), 5% a 15% rauwe gepureerde groentes en de rest spiervlees, vis, zuivel, gezonde tafelrestjes en eventueel voedingssupplementen. Deze percentages hoef je niet iedere dag aan je hond te geven. Want bij BARF is het niet de bedoeling dat je iedere dag een complete maaltijd voorschotelt. Een wolf eet niet iedere dag compleet, een hond hoeft ook niet iedere dag compleet te eten. Wat belangrijk is, is dat de hond gedurende een of twee weken alle hierboven beschreven voedingsmiddelen in deze percentages binnen krijgt. Bij het zelf samenstellen is het wel belangrijk dat er voldoende afgewisseld wordt met vlees en diersoorten. Om alle vitamines en mineralen binnen te krijgen, is afwisseling essentieel en is het de bedoeling dat je tenminste 4 verschillende diersoorten aan je hond voert. Je moet daarbij denken aan bijvoorbeeld een combinatie van kip, rund, lam en vis. Of kip, rund, geit en eend. Meer diersoorten mag wel, minder is onverstandig. Alle vlees en diersoorten bevatten andere vitamines en mineralen en door een goede afwisseling aan te bieden, ben je verzekerd dat je hond van alles voldoende binnen krijgt.
Geschikte rauwe vleesbotten: als we praten over geschikte rauwe vleesbotten, dan moet je daarbij denken aan kippennekken en eendennekken voor de beginnende BARF hond. Daarna kunnen ook kippenvleugels, kippenkarkassen, parelhoenkarkassen, hele konijnen, konijnkarkassen, eendkarkassen etc. gegeven worden. Dat zijn de vleesbotten van de zogenaamde ‘kleinere prooidieren’. Veel mensen schrikken wanneer ze lezen dat barfers hun honden kippenbotjes geven. We hebben immers geleerd dat deze botjes scherp zijn, splinteren en het spijsverteringskanaal beschadigen. Dit is een misvatting. Kippenbotjes zijn ongekookt juist zacht en flexibel en worden goed verteerd. Gekookt zijn ze inderdaad gevaarlijk. Als de vleesbotjes van kleine dieren goed verteerd worden, dan kunnen vleesbotten zoals lamnekken, geitenribben en kalfswervels gegeven worden. De vleesbotten van de zogenaamde ‘grotere prooidieren’. Bouw het eten van botten langzaam op want de hond moet de gelegenheid krijgen om er aan te wennen.
Bij het eten van vleesbotten moeten de volgende punten in acht worden genomen:
• Allereerst worden er nooit gekookte botten gegeven! Gekookte botten veranderen van structuur, ze worden hard en gaan splinteren.
Gekookte botten kunnen het gebit beschadigen, het spijsverteringskanaal beschadigen en bovendien verteerd gekookt bot heel slecht.
• Voer nooit vleesbotten tegelijkertijd met brokjes of blikvoeding.
Door de koolhydraten die in brokjes en blikvoeding zitten, wordt het maagzuur minder zuur.
En vleesbot heeft juist zuur maagzuur nodig om het bot goed te kunnen verteren.
• Voer geen kale botten (zonder vlees), zeker niet zonder daar een flink portie spiervlees of pens bij te geven.
• Voer geen botten van dragende delen zoals enkels en knieen en poten van ‘grote prooidieren’.
Deze botten zijn echt te hard. Dragende delen van ‘kleine prooidieren’ kunnen wel weer aan de gevorderde barf-hond gegeven worden.
• Tenslotte, voer geen botten van grote oudere dieren. Deze zijn te hard, de botten verteren slecht en ze zijn derhalve ongeschikt.
Er worden dus wel lamsbotten gevoerd maar geen schapenbotten. En wel kalfsbotten maar geen runderbotten.
Spiervlees:
Spiervlees is het vlees dat voor beweging van het dier heeft gezorgd. Kopvlees valt ook onder spiervlees. Maar ook stukken vlees die de slager ongeschikt vindt voor menselijke consumptie omdat er veel zenen of pezen in zitten: dat vlees is uitstekend geschikt voor de hond.
Orgaanvlees:
Orgaanvlees noemen we bij het zelf samenstellen al het vlees dat niet wordt gebruikt voor het voorbewegen van het lichaam en dus geen spiervlees is. Voorbeelden zijn hart, lever, nier, pens, hersenen, milt, etc. Een hond heeft een combinatie van diverse soorten orgaanvlees nodig. Dus voer niet alleen hart of alleen lever of alleen pens, maar voer gedurende de week zowel hart als lever als pens.
Groente:
Een hond is zelf niet in staat de celwanden van planten af te breken. En dus moeten we de celwanden kapot maken. Dit doen we door de groente rauw te pureren of door de groente te koken. De hond is beslist in staat om voedingsstoffen uit gepureerde of gekookte groente te halen en een klein percentage groente verhoogd de gezondheid. Het levert vetzuren, vitamines en mineralen, sporenelementen en chlorofyl. Voer geen prei en ui want deze zijn licht giftig voor de hond.
Vis:
Een hond is er bij gebaad om voedingsmiddelen binnen te krijgen die rijk zijn aan omega 3 vetzuren. De beste leverancier van omega 3 vetzuur is vette vis zoals zalm, makreel, sardientjes, haring, forel. Als de hond het lust, dan is een keer per week vette vis op het menu beslist aan te bevelen.
Gezonde tafelrestjes en extra’s:
Gezonde tafelrestjes mogen in kleine hoeveelheden aan de hond worden gegeven. Extraatjes zoals een paar rauwe eitjes per week, een schepje zuivel en rauwe nootjes of zaadjes (geen macademia’s, deze zijn giftig voor de hond!) zijn prima om in kleine hoeveelheden aan de hond te geven. Hij haalt daar weer extra voedingsstoffen uit.
Voedingssupplementen:
Het wel of niet geven van voedingssupplementen hangt af van de situatie en de individuele hond. Zo kan een hond die geen vette vis lust baadt hebben bij visolie capsules. En zo kan aan een hond met een verminderde weerstand tijdelijk vitamine C gegeven worden. Maar hier zijn geen strikte wetten en regels voor. In principe bevat een goed afwisselend menu voldoende vitamine en mineralen en is het geven van voedingssupplementen niet noodzakelijk.
Noot: geef geen rauw varkensvlees aan de hond. Er is een (een zeer geringe) kans dat een hond besmet raakt met de ziekte van Aujeszky.
Deze ziekte is absoluut dodelijk voor de hond en er is geen genezing mogelijk.
Wanneer je de voorgeschreven percentages voert, wanneer je een uitgebreid pakket geeft van verschillende vleesbot, vlees, orgaanvleessoorten en groentesoorten voert: dan kan er gewoon niets mis gaan! En blijft je hond uitermate energiek en gezond.
Een grote angst die mensen hebben voor het zelf samenstellen van voeding is de calcium/fosfor verhouding. Maar dat is nou het mooie van het voeren van rauwe vleesbotten. Rauwe vleesbotten bevatten van nature de juiste calcium/fosfor verhouding. Zoals de natuur het bedoeld heeft. En zelfs wanneer je een grote hoeveelheid vleesbot zou voeren, zal de hond een teveel aan calcium (en dat geldt ook voor pups) eenvoudigweg uitscheiden via de ontlasting. Dat in tegenstelling tot alle andere onnatuurlijke calciumleveranciers.
Wanneer mensen zelf voeding voor de hond willen gaan maken doen ze er verstandig aan eerst wat boeken over het onderwerp te lezen of zich op het Internet te gaan verdiepen in het onderwerp BARF (op Internet is een schat aan informatie te vinden). Dit artikel alleen is niet voldoende om de overstap te maken. Ook moet de hond voorzichtig overgeschakeld worden van een steriele commerciële voeding naar BARF. En deze overschakeling moet met beleid uitgevoerd worden, want een hond die een levenlang steriele voeding heeft gegeten is niet in staat om direct allerlei vleesbotten te verteren.
Alle informatie over het voeren van BARF kun je vinden op het gratis Internet fora: http://www.barfplaats.nl.
Je kunt er leren hoe je op verantwoorde wijze over kunt stappen naar zelf samengestelde voeding en je kunt er al je vragen stellen.
Nuttige internet adressen.
www.barfplaats.nl alle info over BARF te vinden is en een handig forum
www.herbyvers.nl leverancier van BARF producten en KVV
www.lupa-diervoeding.nl leverancier van BARF producten en KVV
www.voernatuurlijk.nl info over BARF en forum
www.kivo-petfood.nl leverancier van KIVO KVV
www.lotgering.nl leverancier van KVV dat ze zelf maken
www.carnibest.nl leverancier van CARNIBEST KVV
Hoeveel moet mijn hond eten per dag?
Een volwassen hond eet gemiddeld 2% tot 7% van het ideale lichaamsgewicht. En de 2% is dan voor een hond van een groot ras. De 7% is voor een hond van een heel klein ras. Een hond die ouder is, gecastreerd is, weinig beweging heeft: die zou aan 1,5% van het lichaamsgewicht voldoende kunnen hebben. 2% tot 7% is staat gelijk aan 20 gram tot 70 gram per kilo lichaamsgewicht aan voer. De juiste hoeveelheden voer, voer je op het oog.
Een pup eet gemiddeld 5% tot 10% van het huidige gewicht. En de 5% is dan voor een pup van een groot ras. De 10% is voor een pup van een heel klein ras. Ook hier geldt dat de juiste hoeveelheden voer, voer je op het oog. 5% a 10% staat gelijk aan 50 gram tot 100 gram per kilo lichaamsgewicht aan voer.
Wanneer pups bij 4 weken worden afgespeend met BARF, dan kun je de pups naar behoefte voeren. Voer ongeveer 4 a 5 keer per dag. Houd je ervan om gerichtere hoeveelheden te voeren: voer dan ongeveer 5% a 10% van het huidige lichaamsgewicht. Dat staat gelijk aan 50 gram a 100 gram per kilo lichaamsgewicht. De juiste hoeveelheid voer, voer je op het oog.
Opgroeiende pups: de pup groeit en hoe ouder pup wordt, de minder je gaat voeren. Mijn pup (dalmatier) at op 8 weken en 10 weken zo’n 7% van haar lichaamsgewicht (van haar huige lichaamsgewicht dus dat was zo’n 8 a 11 kilo). Bij 5 maanden at ze nog maar 5% van haar lichaamsgewicht (ze woog toen ongeveer 20 kilo en dus at ze zo’n 1000 gram per dag). Toen ze 7 maanden was, at ze ongeveer 3% van haar lichaamsgewicht. Ze woog toen vast een kilo of 26 en dus at ze nog maar een gram of 700 a 800 per dag. Voor een pup van een kleiner ras geldt dat je de hoeveelheid voer al eerder kunt verlagen. Voor een pup van een groter ras geldt dat je mogelijk de hoeveelheid voer langer hetzelfde houdt. Maar, ook hier geld weer: de juiste hoeveelheid voer, voer je op het oog. Wordt je pup te dik, groeit hij/zij te snel: geef je minder. Wordt je pup te mager: geef je meer.
Hoe bereken je de percentages?
Omdat veel mensen moeite hebben met hoe ze percentages moeten berekenen, geef ik hier een voorbeeldje van hoe je dat zou kunnen doen (overigens komen die percentages natuurlijk niet ZO verschrikkelijk krap allemaal – het gaat om de grote lijn)
Stel, je hebt een hond van 20 kg lichaamsgewicht. De hond is niet te dik of te dun en heeft een normale activiteitenpatroon.
Twee procent van het lichaamsgewicht is waarschijnlijk voldoende / 2% van 20 kg = 400 gram per dag. Per week voer je dan ongeveer 2800 gram.
Stel, je voert de volgende percentages: 50% vleesbot, 15% groente, 15% orgaanvlees en 20% spiervlees.
Dan bereken je dit als volgt en komt dit neer op week hoeveelheden van:
1% van 2800 gram = 28. Vermenigvuldig dit met 50, van die 50% vleesbotten = 28 x 50 = 1400 en dus 1400 gram.
1% van 2800 gram = 28. Vermenigvuldig dit met 15, van die 15% groentemix = 28 x 15 = 420 en dus 420 gram.
50% vleesbot van 2800 gram voer in totaal = 1400 gram vleesbotten
15% groente van 2800 gram voer in totaal = 420 gram groentemix
15% orgaan van 2800 gram voer in totaal = 420 gram orgaanvlees
20% spiervlees van 2800 gram voer in totaal = 560 gram spiervlees
Deze hoeveelheden voeding, verdeel je over 1 week zoals het jou het beste uit komt en zoals jouw hond het er het beste op doet. Zo voert de een 1 maaltijd per dag zal 2800 gram over 7 maaltijden willen verdelen (of over 6, als je je hond laat vasten) en zo voert de ander 2 maaltijden per dag en zal 2800 gram over 14 maaltijden willen verdelen
Wat je moet weten over het geven van rauwe botten
Vleesbot maakt een belangrijk deel uit van het menu. Je voert vleesbotten om de hond te voorzien in van de juiste hoeveelheid calcium. Naast calcium bevatten vleesbotten nog heel veel meer andere vitamines, mineralen en vetzuren. Vleesbot levert niet alleen calcium, de hond moet op vleesbot kluiven, hetgeen hem van kop tot kont ten goede komt! Het is goed voor zijn gebit, het is goed voor zijn spijsverteringskanaal en het om goede stevige ontlasting te ontwikkelen (dus geen last meer van anaalklierproblemen).
Om op een verantwoorde en veilige wijze vleesbotten te kunnen voeren, kun je de volgende zaken in acht nemen:
Geen vleesbot aan brok-etende honden:
Honden die brokken eten hebben minder zuur maagzuur, doordat brokken koolhydraatrijk zijn. Als je persee wel vleesbot aan brok-etende honden wil geven: wees tenminste zeer voorzichtig en voer alleen zachte vleesbotten van kleine dieren zoals kip, eend, konijn, parelhoen. Geef in ieder geval nooit brok en bot in 1 maaltijd.
Leren kluiven:
Honden die nog nooit botten hebben gegeten, moeten soms leren om op vleesbotten te kluiven. Sommige honden vinden het prettig wanneer je het vleesbot vast houdt, zodat ze eraan kunnen knabbelen. Andere honden worden daar juist feller van, willen het bot uit je handen rukken en schrokken het dan versnelt op. Doet je hond het laatste, is het veiliger om het bot direct aan je hond te geven.
‘Leren’ verteren:
Honden die nog nooit botten hebben gegeten moeten vleesbotten leren te verteren. Geef daarom de eerste weken alleen zachte vleesbotten van kleine dieren. Begin bijvoorkeur bij kippennekken of eendennekken, plet deze met een vleeshamer.
Inslikken van nekken:
De meeste middelgrote en grote honden slikken kippennekken en eendennekken in 1 keer door. Schrik daar niet van. Maar dit is dus de reden waarom we aanraden de nekken te pletten met een hamertje. Kippen en eendennekken zijn namelijk bedoeld de hond vleesbot te leren verteren. Als ze in 1 keer worden ingeslikt: kan dat geen kwaad. Zodra de nekken goed worden verteerd, kun je overstappen naar grotere vleesbotten van kleinere dieren, die niet in 1 keer ingeslikt worden.
Grotere vleesbotten van kleine dieren zijn:
Delen van hele kip of hele parelhoen of hele eend of hele konijnen of kwartel of fazant of de karkassen daarvan.
Volgende stap na de nekken:
Als de nekken goed verteren, stap dan over op andere vleesbotten van kleinere dieren. Zoals kippenvleugel (deze kan goed geplet met een vleeshamer of snoeischaar ook als beginnersbot gegeven worden in plaats van nekken), kipkarkas, eendkarkas, parelhoenkarkas, konijnkarkas, hele konijnen of parelhoenen, hele kwartel, etc.
Volgende stap na vleesbot van kleine dieren:
Pas als deze vleesbotten van kleine dieren probleemloos gegeten en verteerd worden, stap dan pas over op vleesbotten van grotere dieren. Dit is overigens niet noodzakelijk. Honden halen voldoende voedingsstoffen uit alleen vleesbotten van kleinere dieren. Zelfs voor kluifwerk hebben ze geen vleesbotten van grotere dieren nodig. Geef voor goed kluifwerk gewoon een hele of halve kip of eend of parelhoen. Kluifwerk genoeg!
Geschikte vleesbotten van grotere dieren 1:
Geef alleen vleesbotten van jonge grotere dieren zoals lam, jong geit, jong hert, kalf, etc. Botten van oudere dieren kunnen het gebit beschadigen. Bovendien verteren de botten slecht/moeilijk.
Geschikte vleesbotten van grotere dieren 2:
Geef alleen vleesbotten van jonge grotere dieren die geen gewicht hebben gedragen dus nek, ribben, heupen, schouders of schedel.
Ronduit gevaarlijke botten:
Geef nooit 1 enkele rib! Honden kunnen deze in 1 keer inslikken. Honden kunnen daar in stikken of het bot kan een obstructie veroorzaken. Kijk om dezelfde reden uit met kalkoennek en ossen of kalfsstaart.
Geef geen gewichtdragende botten:
Geef geen vleesbotten van grotere dieren die gewicht hebben gedragen. Dus geen knie of poot. Kippenpoot kan wel: kip wordt altijd jong geslacht. Kippenpoot is geen geschikt beginnersbot.
Geef nooit kale vleesbotten:
Zorg dat er altijd meer dan 50% vlees aan het bot zit. Twijfel je of het vleesbot voldoende vlees bevat: geef er dan extra pens of spiervlees bij.
Beter wat meer vlees dan te weinig vlees.
Geef nooit gekookte botten:
Geef nooit gekookte botten. Gekookte botten veranderen van structuur en worden knetterhard en gaan splinteren. Ze kunnen schade aan gebit en spijsverteringssysteem veroorzaken!
Liever niet:
Geef liever geen vleesbotten van grote dieren op de nuchtere maag aan beginnende barfhonden (niet iedere hond verteerd deze goed) of geef er extra pens of spiervlees bij.
Als de ontlasting wit en zeer kalkachtig is:
Was de verhouding bot / vlees niet optimaal. Wees erop bedacht dat te kale of te harde botten obstipatie kunnen veroorzaken. Geef voortaan minder grote/minder kale botten. Op zich is een keertje witte ontlasting niet erg. Maar structureel witte/kalkachtige ontlasting betekent teveel bot of te kaal bot.
Obstipatie:
Als je hond de dag na het eten niet kan ontlasten: heb je teveel of te kaal bot gegeven. Het is niet de bedoeling dat een hond structureel moeilijk ontlast! Geef minder kaal bot of minder bot. Gebruik alleen in overleg met een dierenarts eventueel een klisma om de hond te helpen bij het ontlasten. In sommige gevallen kan een klisma de problemen ernstig verergeren, dus gebruik dit niet zomaar!
Notitie:
Vleesbotten van grote dieren veroorzaken meer problemen met obstipatie dan vleesbotten van kleinere dieren. Botten van kleinere dieren zijn altijd zachter en makkelijker te verteren. Zeker voor de beginnende hond!
Toezicht:
Geef nooit vleesbotten zonder dat er toezicht is. Nooit. Een bot kan vast komen te zitten tussen de kiezen. Of nog erger, in de keel of luchtpijp schieten (zie Heimlich procedure). Je moet erbij zijn om direct in de kunnen grijpen.
Maag/darmobstructie:
Botten kunnen ook vast komen te zitten in het spijsverteringskanaal. Wees daarop bedacht. Ga onmiddellijk naar de dierenarts indien je een obstructie vermoed.
Symptomen van obstructie zijn:
misselijkheid, steeds overgeven, niet goed kunnen ontlasten (er kunnen wel hele kleine beetjes ontlasting geloosd worden), buikpijn. Weet dat bot op rontgenfoto zichtbaar is! Een rontgenfoto kan dus duidelijkheid scheppen over of er een bot-obstructie zit of niet.
Honden braken soms stukjes bot uit:
Dit gaat vaak gepaard met geel slijm. Op zich niet iets om je ongerust over te maken. Wat niet verteerd kan worden, spuugt de hond uit. Een normale reactie van het lichaam. Kijk wel of dit steeds bij dezelfde botten gebeurd en schrap deze zonodig van het menu.
Een gewaarschuwd mens telt voor twee:
Het lijkt misschien (het bovenstaande gelezen te hebben) dat er dagelijks dingen mis gaan met het eten van botten. Dit is niet het geval. Er gaat gelukkig zelden iets mis. Maar, niets in het leven is helemaal zonder gevaar en ik vind dat iedereen zich van mogelijke gevaren bewust moet zijn.
Waaruit bestaat een goede zelf samengestelde maaltijd?
50% vleesbot
15 % groente, ruit zuivel,zaden en noten.
15 % orgaanvlees als pens,lever,hart,nier en b.v. tong
20 % spiervlees.
Wat kan ik allemaal aan mijn hond voeren??
Niet alle voedingsmiddelen worden bij elke maaltijd door elkaar gegooid, het principe is dat de hond niet elke dag een complete maaltijd krijgt.
De maaltijden zijn ZO afwisselend dat de hond over meerder dagen / weken alle voedingstoffen binnen krijgt die hij nodig heeft.
Deze lijst is NIET compleet, maar beoogd een leidraad te zijn voor mensen die willen beginnen met het zelf samenstellen van de voeding van de hond.
Het zelf samenstellen dient echter ook langzaam opgebouwd te worden (niet te veel nieuwe dingen tegelijkertijd introduceren)
Botten:
* Botten van Lam of kalf of geit of Konijn, Haas of gevogelte (zie hieronder)
Bijzonderheden:
* Voordat je botten gaat voeren : Lees eerst het “honden en het eten van botten” document in de BARF plaats bibliotheek.
* Alle botten moeten rauw gegeven worden.
* De botten moeten van jonge dieren afkomstig zijn.
* De botten moeten van NIET DRAGENDE DELEN komen, dus geen poten vam rund, paard, volwassen schaap en giet (dan heb je kans op slijten van de tanden en het is moeilijker verteerbaar)
* Grote botten van grote dieren (ook wel recreatie botten genoemd) bevatten veel Calcieum en veel fosfor geef deze max 2x per week.
* Geen varkens botten i.v.m. ziekte van aujesky (dodelijk)
* Ossenstaart botten , kalkoennekken en 1 enkele rib kunnen gevaarlijk zijn i.v.m. in 1x doorslikken.
Spiervlees:
* Spiervlees/ vleessnijdsles van rund, lam,schaap,geit,konijn,haas,hert,ree,eend en kalkoen.
Wild en gevogelte:
* Karkassen van konijn, haas, kip, eend, parelhoen, duif, kwartel, patrijs, kippenvleugels kippen nekken, eendennekken, eendenvleugels kunnen gegeven worden.
Ook hele dieren kunnen gegeven worden.
Bijzonderheden:
* Sommige honden lusten absoluut geen duif.
* Kalkoen botten en ganzenbotten zijn scherp en erg hard, deze dus liever niet voeren.
* Kalkoen nekken kunnen gevaarlijk zijn i.v.m. in een keer doorslikken van de hond (te groot te scherp)
* Vries wild altijd eerst tien dagen in op min. 18 graden om parasieten te doden.
* Het eten van de botten van wild/gevogelte moet langzaam opgebouwd worden, zie “honden en het eten van botten” document.
Vis:
Alle soorten vis zoals sardientjes, makreel, kabeljauw, wijting, zalmkop, etc.
Bijzonderheden:
* Leg verse (zelf gevangen) zoetwatervis altijd eerst 10 dagen in de vriezer i.v.m. parasieten.
* Geef vis het liefst heel en rauw en niet vaker dan 1 a 2 maal per week
* Een blikje vis is niet rauw maar veel honden vinden het een traktatie! Geef niet te vaak tonijn ivm kwik.
* Zalm uit de Pacific Ocean eerst 10 dagen invriezen.
Orgaanvlees:
Orgaanvlees van lam, kalf, rund, paard, konijn, eend en kip.
Organen zijn onder andere: (boek)maag, nier, lever, pens, longen, hart.
Bijzonderheden:
* Geen varkensvlees in verband met ziekte van Aujeszky (dodelijk).
* Orgaanvlees laxeert (vooral lever). Geef orgaanvlees met mate
* Lever van rund niet geven: lever is de opslagplaats voor reststoffen van medicijnen en gif.
Groenten:
komkommer, sla (diverse soorten), tomaat, paprika, bleekselderij, wortel, peultjes, andijvie, witlof, bietjes, paksoi, Ao-noripoeder (zeewier), pompoen, courgette, , alfalfa, waterkers, tijm, peterselie, snijbonen, sperziebonen, bataat (zoete aardappel).
Bijzonderheden:
*Geef geen prei en ui: giftig voor honden
*Groente uit de nachtschadefamilie (tomaat, aubergine, etc.) krijgen sommige honden jeuk of diarree van.
Fruit:
Appel, peer, banaan, kiwi, sinaasappel, grapefruit, mandarijn, aardbei, bessen, frambozen, abrikozen, perziken, pruimen, mango, papaya, ananas, alle soorten meloen.
Bijzonderheden:
* Krenten of rozijnen in grote hoeveelheden kan nier- en/of leverfalen veroorzaken. Liever niet geven.
* Om diezelfde reden wordt het geven van druiven afgeraden.
* Sommige honden krijgen last van gasvorming in darmen wanneer fruit gecombineerd wordt met andere voedingsmiddelen.
* Geef geen klokhuis van appels ivm blauwzuur en geef geen pitten van steenvruchten (zoals abrikoos, perzikpitten)
Zaden en noten:
Sesamzaad, pompoenzaad, zonnebloempitten, pijnboom, pepita’s, walnoten, hazelnoten, amandel, paranoten, pecannoten.
Bijzonderheden:
* Geef alle noten rauw, d.w.z. niet gebrand, gefrituurd, gerookt, etc. en ongezouten.
* Gebruik geen macadamianoten, de hond wordt hier ziek van.
Supplementen:
Kelp: jodium, magnesium, koper, zink, etc.
Zeewier: jodium, magnesium, zwavel, selenium, etc.
Alfalfa: vitamine A, diverse B’s, C, D, E, K, biotine, etc.
Essentiële vetzuren: omega 3 en 6 vetzuren.
Omega 6 vetzuren zitten al in ruime mate in rauwe voeding.
Omega 3 vetzuren als in vette vis, visolie, zalmolie kunnen nuttig zijn.
Lijnzaadolie is ook een omega 3 vetzuur, doch een niet-actieve.
Levertraanolie: bevat veel vitamine A en D en omega 3 vetzuren.
Tarwekiemolie, maiskiemolie, zonnebloeiolie: bevat vitamine E. Tarwekiemolie kan problemen opleveren bij honden allergisch voor graan.
Zonnebloeiolie bevat niet-actieve omega 6 vetzuren.
Vitamine C: zie artikelen op Barfplaats
Bijzonderheden:
* Bij een gevarieerd menu zijn supplementen in de vorm van pillen en oliën etc. overbodig en kunnen zelfs schadelijk zijn. Weet wat je geeft!
* Over vitamine C zijn de meningen verdeeld, op de site barfplaats is hierover veel informatie te vinden.
* Niet-actieve omega 6 vetzuren in grote hoeveelheden zijn schadelijk.
Wat moet je honden NIET voeren??
Varkensvlees:
Geen varkensvlees voeren in verband met ziekte van Aujeszky (dodelijk).
Ui – Knoflook:
Uien word afgeraden, kan Heinz Anemia(soort bloed armoede) veroorzaken.
TE veel aan knoflook kan dat ook veroorzaken, maar knoflook heeft TE veel goeie eigenschappen om het niet te geven, houd daarom ’n kleine hoeveelheid aan.
* Ongeveer een half teentje per hond per keer en dat zo’n 3 a 4 keer per week is voldoende voor een volwassen middelgrote hond. Pups en kleinere honden nog veel minder geven.
Tomaat:
Alleen rijpe (rode) tomaat, geen groene tomaat,en geen blad of steeltjes van tomaten.
Spinazie:
TE veel spinazie kan de absorptie van calcium tegen gaan,maar je kan gerust wel ’n paar blaadjes door de groentemix doen.
Mais:
Mais is niet echt geschikte groente voor de hond!
Het bevat behoorlijk wat koolhydraat, is slecht verteerbaar en sommige honden zijn zelfs allergisch voor mais! Mais is graan, geen groente.
En zoals hieronder ook vermeld is, is de kolf is levensgevaarlijk!!
Die verteerd niet of blijft in de keel zitten wanneer ze ’n groot stuk doorslikken!!!
Dus NOOOIT geven om de overgebleven maiskorrels er van af te laten kluiven!!!
Druiven en Rozijnen:
Druiven en rozijn,met hele kleine mate geven.
Vaak worden rozijnen gezwaveld of met een oplossing van kaliumcarbonaat behandeld.
Een grote hoeveelheid rozijnen kan nierbeschadiging,diaree,kramp en sloomheid veroorzaken.
Appelpitten en ander fruit pitten:
Kans op vergiftiging door eten van veel pitten of inademing van blauwzuurgas wanneer de pitten gebroken/gemalen zijn.
Chocolade:
Helemaal NIET geven
Chocolade bevat caffeine and theobromine, dat verhoogd de hartslag.
Macadamia nuts:
Helemaal NIET geven
Macadamia nuts verhoogd de lichaamstemperatuuur,veroorzaakt stijve spieren,versneld de hartslag en kan bevingen veroorzaken
Brood Deeg:
Helemaal NIET geven.
Van brood deeg kan de hond niet alleen dronken worden van de gist,
maar wanneer het ongebakken deeg in de maag gaat rijzen kan het bloat of verstopping veroorzaken.
Alcohol en koffie:
Helemaal NIET geven
Het is vanzelfsprekend om geen alcohol aan de hond te geven,en koffie bevat caffeine.
Rauwe zalm:
Rauwe zalm kan ook een bacterie bevatten, het is beter om de zalm 3 weken in te vriezen voordat het word gegeten.